 |
16 [V]
|
[65-20] > [75-39]
|
In PEP [67-07] staat een special over
piraten.
|
|
De tragiek van Roodbaard
is dat hij bekender is als figurant in Asterix
dan als hoofdpersoon van zijn eigen serie. Vanaf de Gladiatoren (in 1966 in
PEP) is er vrijwel geen Asterix album waar de Schrik van de Caraïben met zijn
vrienden Baba en Driepoot droog het einde halen.
Dat neemt niet weg dat Roodbaard
zelf ook een respectabel euvre heeft opgebouwd. Totaal zijn er 35 albums,
23 daarvan zijn van het originele auteursduo Charlier
en Hubinon. Na hun overlijden in respectivelijk 1989
en 1979 is de strip voortgezet door Jijé, Gaty, Pellerin, Parrisin, Ollivier en Bournge.
Jijé had al eerder kennisgemaakt met Roodbaard,
in het verhaal De
onzichtbare piraat zijn een
aantal platen [74-05] > [74-06] van zijn hand omdat Hubinon
tijdelijk uitgeschakeld is vanwege de een auto-ongeluk. Ook Eddy Paape werkt aan deze pagina's mee.
De
verwijzing in Asterix is gezien het ontstaan van de strip niet verwonderlijk. Tekstschrijver
Charlier is met Asterix-makers Coscinny en Uderzo
betrokken bij de oprichting van het Franse stripblad Pilote dat in het eerste
nummer in 1959 zowel Asterix als Barbe-Rouge een plaats biedt. Samen met Uderzo
creëert Charlier de pilotenstrip Mick Tangy en Robber.
Voordat Charlier bij Pilote betrokken raakt, werkt hij onder meer voor Spirou; later
is hij ook actief als producer van informatieve tv-programma's.
Vanaf 1965 tot 1975 staat Roodbaard elk jaar met één of meerdere verhalen
in PEP, vaak vormen drie tot vijf verhalen een serie. De verhalen in PEP stammen
uit de beginperiode van Roodbaard.
- De schrik der
zeven zeeën
- De zoon van Roodbaard
- Het brandmerk
van de koning
- Muiterij op de
oceaan
- Het Spookschip
- Dodemanseiland
- De Spaanse hinderlaag
- De ondergang
van de Zwarte Valk
- De afrekening
- De schat
- De kaperbrief
- De bevrijding
van Fort-de-France
- De onzichtbare
piraat
- Strijd met de
Berbers
- De gevangene
- De helleschuit
Roodbaard heeft geleend van
verschillende historische piraten. Ten eerste is daar de kaper in Franse (Napoleontische)
overheidsdienst Robert Surcouf (1773-1827) over wie Charlier en Hubinon in 1952-1953 drie verhalen publiceren. Surcouf
neemt het tegen de Engelsen op in de wateren rond Afrika en de Altantische Oceaan.
Daarnaast wordt gebruik gemaakt van de verhalen over de Turkse kaper en admiraal
Khayr ad-Din (1483 - 1546) ofwel Barbarossa (Italiaans voor Roodbaard) die
de Middenlandse Zee onveilig maakt en de Engelse piraat Blackbeard (gedood
in 1718, echte naam: Edward Teach) een zeer wrede kaper die in de Caraïben actief
is. In Het
Spookschip duikt de legendarische
kaper Morgan op. (In de strips van Matje
Maidera komt ene kapitein
Groenbaard voor terwijl bij Hoempa
Pa sprake is van Kapitein
Brake).
|

Victor Hubinon (1924-1979; hier als Barry Blunt in De Schaduw
der Boortorens van Lucky Luke door Morris) en Jean-Michel Charlier
(1924-1989) worden beiden in Luik geboren. In de eerste twee boeken neemt Charlier naast het schrijven ook het tekenen van boten
voor zijn rekening. Vanaf 1947 maken ze samen Buck Danny en in de jaren zesitg
Tiger Joe. De zeer productieve Charlier schrijft daarnaast onder meer teksten voor
Mick
Tangy, Robber
en Blueberry.
|
|
 |