 |
8 [V] 8
[L]
|
[66-37] > [74-52]
|
De list >>
|
Voor mensen van
vlees en bloed is een beroemde vader geen pretje en dat geldt ook voor striphelden.
Erwin is namelijk vooral de zoon van Eric de Noorman, de meest bejubelde Nederlandse
stripheld.
In het ruim 30-jarige bestaan van Stripschrift is er bv. geen nummer
waarin geen aandacht aan Eric is geschonken. Hans G. Kresse
is daar een heilige en niet geheel ten onrechte. Zijn penseelwerk wijkt af van de
gebruikelijke pen-techniek: verschillende lijndiktes en het werken met schaduw zijn
kenmerkend. De eerste Eric-verhalen zijn overigens wel met pen getekend.
Op 6 juni 1946 begint Eric de Noorman in de Vlaamse krant Het Laatste Nieuws
en in 1947 verschijnt hij in het Nederlandse tijdschrift Tom Poes (Toonder).
In 1964, na 67 afleveringen, komt een eind aan de serie die overigens niet in de
Vikingtijd begint maar in Atlantis met allelei SF-elementen. Eric is een zwart-wit
krantenstrip met ondertekst (hoewel er bewerkingen met balloons verschijnen).
Twee jaar na de laatste aflevering "De Eerloze Krijg", waarin Erwin al
een belangrijke rol speelt, duikt de zoon op als titelheld van paginagrote gekleurde
balloonstrips in PEP. Erwin is eind jaren veertig al in de Eric-strips te
zien (zie rechts onder). In de Erwin-strips duikt Eric weer op (in de Losprijs).
Uitgeverij Panda brengt de verhalen van Eric de Noorman uit in 23 delen. In de laatste
twee verschijnen Erwin-episodes die in PEP over verschillende verhalen zijn
verdeeld. Het eerste loopt van [66-38] t/m [67-10]. De eerste episode heet De zoon van Eric de Noorman - eigenlijk heet de strip zo in het begin
en niet Erwin, de derde episode draagt pas zijn naam. In [66-37] begint begint
het met een geïllustreerd tekstverhaal. De strips beginnen in de week erna:
- De koningsketen [66-38]
- De wraak van
Dunadh [66-42]
- Erwin, De zoon
van Eric de Noorman [66-47]
- De list [66-51]
- De ontvoering [67-01]
- De bevrijding [67-05] - [67-06]
- [67-10]
Deze verhalen verschijnen in 1973
bij Unieboek als De Banneling. Het verschil met de verhalen in PEP is enorm.
De grotere zwart-wit platen in het boek komen veel beter tot hun recht dan de kleine
kleurenversies in PEP waarop bovendien veel minder details te zien zijn. Ook zijn
er voor de boekversies platen ingevoegd, afgevoerd en veranderd. De teksten wijken
volledig af. Hieronder de PEP-versie (uit De
ontvoering) in kleur en de boekversie
(verkleind).
 
De tweede Unieboek-uitgave (ook bijgewerkt)
De duivel uit het ven bevat de PEP-verhalen uit de periode [67-11] t/m [67-50]:
- De losprijs [67-11]
- De zeven van
Artor [67-17]
- Dood van een
held [67-18]
- De laatste waarschuwing [67-25] - [67-26]
- [67-39] - [67-40]
- [67-47] - [67-50]
In 1969 staat
De vrijbuiter [69-25] - [69-36] in PEP, het verhaal telt
44 platen en komt als album in de serie PEP-stripoteek in 1971 uit (zie rechts).
In 1970-1971 verschijnt De
geweldenaar [70-52] - [71-20]
(ook 44 platen).
Vanaf [74-07] verschijnt met steeds grotere tussenpozen en na verloop van tijd ook
niet meer in de traditionele 4 platen per aflevering De ware koning.
In [74-52] staat de laatste aflevering, maar het verhaal eindigt middenin een episode,
de vijf nooit gepubliceerde vervolgplaten worden wel in de Matla-uitgave opgenomen.
|

Hans G. Kresse, (Amsterdam, 1921-1992) maakt zijn eerste
strip in 1938, in 1944 treedt hij in dienst bij Toonder. In 1946 start hij met Eric
de Noorman. Kresse is geen onbekende voor PEP-lezers die hem kennen van Vidocq, Zorro,
Indianen strips en veel omslagen en geïllustreerde
tekstverhalen. Behalve voor PEP, werkt hij als illustrator voor Donald Duck,
Margriet, Revue en Panorma.
|
|
|

Eén van de vele voorplaten [67-05] van Erwin die Kresse tekent.
|

Erwin, Eric en Lauri de tovenaar

Striptekenaar Dick Matema (Macaroni's, Grote Pyr, A. den Dooier, Blook, Argonautjes,
Roodhart) schreef over Eric (en Erwin) een boek: Eric de Noorman; mijmeringen bij
een oeuvre.
|